Sep 16, 2008 16:54
15 yrs ago
1 viewer *
Dutch term
afgel.
Dutch to Spanish
Other
Automotive / Cars & Trucks
Belgisch rijbewijs
Hallo allen,
Ik ben een Belgisch rijbewijs aan het vertalen waarin de volgende zin voorkomt (bijkomende vermeldingen):
"omwisseling Nederlands rijbew.nr. X afgel. Alphen en Riel/LNL 080191 cat.B"
Nou weet ik niet waar "afgel." voor staat. Afgeleverd? Afgelopen? Iets anders?
Alvast bedankt voor de hulp,
Yolanda.
Ik ben een Belgisch rijbewijs aan het vertalen waarin de volgende zin voorkomt (bijkomende vermeldingen):
"omwisseling Nederlands rijbew.nr. X afgel. Alphen en Riel/LNL 080191 cat.B"
Nou weet ik niet waar "afgel." voor staat. Afgeleverd? Afgelopen? Iets anders?
Alvast bedankt voor de hulp,
Yolanda.
Proposed translations
(Spanish)
3 +1 | afgelegd | Riens Middelhof |
Proposed translations
+1
1 hr
Selected
afgelegd
Nummer 3:
af▪leg▪gen
〈overgankelijk werkwoord; legde af, heeft afgelegd; aflegging; aflegger〉
1 (kledingstukken enz.) afdoen
2 zich ontdoen van (iets dat hindert)
3 (een handeling) verrichten
4 ten einde volgen
5 van iets afnemen en elders neerleggen
6 (een lijk) reinigen en met het doodsgewaad bekleden
7 (van dieren) (de huid, de hoorns) verliezen, doordat nieuwe aangroeien
8 〈biologie〉 (ondertakken of ranken) van de moederplant ombuigen en met aarde bedekken, zodat zij wortel kunnen schieten
voorbeelden:
1 de sluier afleggen → sluier
de toga afleggen → toga
de wapens, het zwaard afleggen → wapen, zwaard
2 zorgen afleggen
3 een bezoek afleggen
een eed afleggen
een examen afleggen
4 een weg te voet afleggen
5 leg de boeken van de stoel af
¶ 〈informeel〉 het afleggen • doodgaan; uitgeput zijn
het afleggen tegen iemand • niet tegen hem op kunnen
(c) Copyright 2003 Van Dale Lexicografie bv, Utrecht/Antwerpen
af▪leg▪gen
〈overgankelijk werkwoord; legde af, heeft afgelegd; aflegging; aflegger〉
1 (kledingstukken enz.) afdoen
2 zich ontdoen van (iets dat hindert)
3 (een handeling) verrichten
4 ten einde volgen
5 van iets afnemen en elders neerleggen
6 (een lijk) reinigen en met het doodsgewaad bekleden
7 (van dieren) (de huid, de hoorns) verliezen, doordat nieuwe aangroeien
8 〈biologie〉 (ondertakken of ranken) van de moederplant ombuigen en met aarde bedekken, zodat zij wortel kunnen schieten
voorbeelden:
1 de sluier afleggen → sluier
de toga afleggen → toga
de wapens, het zwaard afleggen → wapen, zwaard
2 zorgen afleggen
3 een bezoek afleggen
een eed afleggen
een examen afleggen
4 een weg te voet afleggen
5 leg de boeken van de stoel af
¶ 〈informeel〉 het afleggen • doodgaan; uitgeput zijn
het afleggen tegen iemand • niet tegen hem op kunnen
(c) Copyright 2003 Van Dale Lexicografie bv, Utrecht/Antwerpen
4 KudoZ points awarded for this answer.
Comment: "Bedankt Riens!"
Something went wrong...